Media
Op deze pagina brengen we relevante media-momenten in verband met Rolf Falter en zijn activiteiten, met de meest recente altijd als eerste
Crisis na crisis na crisis
1 september 2023
Deze week verspreidde de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg haar halfjaarlijks magazine. Daarin onder meer een artikel van mijn hand over het feit dat we in Europa al vijftien jaar van crisis naar crisis tuimelen, en hoe we ons daar beter tegen kunnen wapenen. Op zoek naar antwoorden kwam ik ook bij professor Frank Lambrechts uit die Change Management doceert aan de UHasselt, en daar boeiende dingen over te vertellen had. Veel leesplezier, en hierbij ook de tekst die de POM op Linkedin postte:
💡 Vijftien jaar al tuimelt de westerse wereld van de ene crisis in de andere. Sommige van die crisissen zag je aankomen, de meeste waren verrassingen.
Nieuw is dat allemaal niet: historici erkennen dat vooral toevalligheden en onverwachte ontwikkelingen de geschiedenis bepalen, en dat mensen daar zelden op voorbereid zijn.
Kan je je als samenleving, organisatie of individu wapenen tegen het onverwachte? Kan je methodes vinden om het beter te zien aankomen?
Lees meer 👉 https://ap.lc/FruYr
Lees nog meer economische verhalen uit Limburg in POMblad 👉 https://bit.ly/3ZGrc9U
Tom Vandeput ∙ Rolf Falter ∙ Frank Lambrechts ∙ UHasselt
#pomlimburg #pomblad #crisis #crisismanagement
Canon versus canon
29 augustus 2023
Vorige week kwam het jongste nummer uit van De Lage Landen, het driemaandelijks tijdschrift over cultuur in Vlaanderen en Nederland dat uitgegeven wordt door de Stichting Ons Erfdeel. Ik schreef er een artikel in (pagina 65 tot 73) met als onderwerp een vergelijking tussen de Vlaamse canon voor geschiedenis (van mei 2023) en de Nederlandse (voor het eerst opgesteld in 2005, maar met een hernieuwde versie sinds 2020).
Hier de link: https://www.de-lage-landen.com/article/vaderlandse-verdwazing-de-versplintering-in-de-canons-van-vlaanderen-en-nederland
Het artikel staat uiteraard achter een paywall, maar je kan het voor 3 € kopen. Hier toch een kort fragment, als smaakmaker:
Uit het overzicht bleek al hoezeer men grotere verbanden tracht te illustreren met gebeurtenissen binnen het hedendaags territorium. Dat is het grootste risico op een valkuil bij het opstellen van een canon. Je vertrekt van het hedendaags staatkundig verband om te verklaren hoe het is ontstaan, en je riskeert daarin te doen alsof het altijd heeft bestaan. Op de tijdslijn van 2080 jaar geschreven geschiedenis over dit deel van Europa, neemt de staat Nederland nochtans maar 20 % in, de deelstaat Vlaanderen 2,5 %.
Dat hedendaagse staatkundige uitgangspunt kan zeker voor de jongste eeuwen verdedigbaar zijn, maar het leidt ook tot ronduit pijnlijke distorties. De schildertraditie van de Lage Landen is werelderfgoed, en is gemeenschappelijk, ook al verschoof het epicentrum in de tijd van Brugge, Gent, Brussel en Antwerpen naar Delft, Leiden en Haarlem. Maar de Vlaamse canon eist Van Eyck, Bruegel en Rubens op, de Nederlandse Vermeer, Rembrandt en Van Gogh. Geen schilder is gemeenschappelijk. En oh ja, we hebben nog een Taalunie, maar afgaande op de canons duidelijk geen gezamenlijke literatuurgeschiedenis meer, op het ene hebban olla vogala (met alle twijfels daarover) na.
Tijd voor Vlaamse zelfkritiek en meer democratie
23 augustus 2023
Op 11 juli van dit jaar publiceerde ook De Standaard een opiniestuk van mijn hand. In feite ging het om het tweede, wat ingekorte deel van een toespraak die ik daags tevoren hield op de elfjuliviering in Kortrijk en twee dagen voordien op een gelijkaardig evenement in het stadhuis van Ronse. De basisvraag was te zoeken naar de hedendaagse relevatie van een feestdag over een behoorlijk bloedige veldslag van ruim zeven eeuwen geleden. Hier de integrale tekst:
''Dames en Heren
Allereerst wil ik u heel hartelijk bedanken om mij hier uitgenodigd te hebben. Ik ga heel kort schetsen wat er in en om 1302 gebeurd is, om het geheugen op te frissen. Ik ga daarna trachten te achterhalen wat de relevantie daarvan is vandaag. Dat alles zo kort als mogelijk. Want zeker op een warme dag als vandaag moet je als spreker je plaats kennen als voorprogramma van de levensnoodzakelijke drink.
De Guldensporenslag dus. Het begon als een normaal verhaal uit de middeleeuwen. Er treedt een nieuwe ambitieuze Franse koning aan, Philippe IV, die wij Filips de Schone noemen. Die wil zijn inkomen vergroten door zijn twee minst onderdanige vazallen te onderwerpen: de hertog van Guyenne in het zuiden, een titel die gedragen wordt door de koning van Engeland. En de graaf van Vlaanderen in het noorden, de heer van het rijkste gebied in het koninkrijk.
Na heel wat verwikkelingen eindigt de oorlog in juni van het jaar 1300. De koning van Engeland is afgedropen, de Franse koning heeft Vlaanderen veroverd. Hij heeft de graaf, Robrecht van Bethune, en diens voornaamste familieleden gevangengezet in en om Parijs. Game, set and match, zouden we vandaag zeggen. Filips bezoekt de Vlaamse steden in mei en juni 1301. Hij maakt zich op om zelf graaf te worden en organiseert de drainage van de inkomsten naar Parijs. Tot daar is er, in deze onrechtvaardige wereld, niets abnormaals gebeurd.
Maar dan gebeurt het onverwachte. In Brugge verhalen de rijke kooplieden die de stad besturen de kosten van het koninklijk bezoek op de bevolking, behalve dan hun eigen kosten die ze van de stedelijke schatkist recupereren. Daar breekt opstand tegen uit, in juli 1301, onder leiding van een zekere Pieter de Coninc, tot dan een anonieme wever. De landvoogd van Filips, Jacques de Châtillon, reageert meteen en stuurt troepen.
De Bruggelingen besluiten wijselijk de Coninc te verjagen, de Châtillon rukt de stad binnen en legt ze zware sancties en boetes op. Het gemor daarover maakt dat de Bruggelingen, ook het stadsbestuur, vanaf februari 1302 de terugkeer van de Coninc gedogen. Die heeft inmiddels de steun verworven van enkele jongere leden van de uitgebreide gravenfamilie, die niet gevangen zijn gezet. Een maand later barst ook een opstand los in Gent, eveneens tegen nieuwe lasten.
De derde en tweede grootste stad van Frankrijk zijn dus nu in opstand. Daarom is het de koning die een leger moet mobiliseren en sturen. Wanneer een voorhoede van dat leger in mei Vlaanderen nadert, gaan zijn onderhandelaars eerst de Gentenaren paaien met toegevingen. Dat lukt, Brugge staat alleen, zoekt contact met de Fransen. Die beloven een vreedzame intocht. De leiders van de opstand mogen vooraf vluchten, de Coninc inbegrepen.
Als de Bruggelingen echter die avond van 17 mei 1302 de Fransen zien binnenrukken met een groot leger, krijgen ze schrik. Ze gaan de opstandelingen terugroepen. Die overvallen de Franse troepen bij het ochtendgloren. De Brugse Metten. Honderd twintig Fransen worden vermoord, een deel in hun slaap, de rest vlucht. Nu kan de Franse koning enkel nog wraak nemen, Brugge vermorzelen dus. Dat beseft men daar ook. Men heeft er gelukkig veel geld voorhanden, en bouwt zich een goed gewapend militieleger uit. De jongere zonen van de graaf leveren de militaire expertise.
Die geïmproviseerde krijgsmacht verovert bijna heel Vlaanderen. Hij kruist het oprukkende Franse ridderleger aan het kasteel in Kortrijk, dat de Vlamingen belegeren en de Fransen willen ontzetten. Op 11 juli chargeren de Fransen met vele honderden goed gepantserde paarden en ridders de Vlamingen op de vlakte voor dat kasteel. Maar de Vlamingen vangen hen op, dicht aaneen, met lansen en pieken, en zelf goed gewapend met zwaarden, bijlen en goedendags.
Na een paar uur vechten moeten de Fransen op de vlucht. De Vlamingen hadden het bevel gekregen geen gevangenen te maken, want die moet je wegleiden en daardoor zouden er gaten vallen in de verdediging. Ze doden dus een duizendtal ridders, waaronder acht van de tien leidende Fransen. Onder hen hun opperbevelhebber Robert van Artois, een levende legende van vele oorlogen.
Dat is groot nieuws in heel Europa. Koning Filips beleeft twee jaar lang heel moeilijke momenten. De Vlamingen houden de Fransen aan de praat. Ze gaan zelfs op veroveringstocht in Henegouwen, Zeeland en Artois. Maar ze zijn niet in staat naar Parijs op te rukken. De jongere gravenzonen willen dat ook niet, uit vrees dat Filips dan hun oudere broers en vader ombrengt. Pas op 18 augustus 1304 komt het tot een nieuwe confrontatie, in Mons-en-Pévèle, tussen Rijsel en Douai.
Die veldslag eindigt als een slechte voetbalwedstrijd: de Fransen maken in de laatste minuut van de verlengingen het enige doelpunt, na een dubieuze penalty. Maar dat is voor de Franse koning genoeg. Hij sluit vrede met de gravenfamilie, waarvan hij de rechten op Vlaanderen herstelt. Hij legt de Vlaamse steden een fikse boete op vanwege hun opstand, en hoopt dat de in zijn gezag herstelde graaf hen weer in het gareel zal krijgen, zoals van oudsher.
Maar – en dat is het nieuwe – dat lukt niet. In de Vlaamse steden nemen de ambachten door de omwentelingen nu deel aan het bestuur. Ze hebben van de macht geproefd, zeker door hun overwinning in Kortrijk, en door de krachtproef in Mons-en-Pévèle. Ze gaan die niet meer afgeven. Integendeel, tot ver buiten Vlaanderen, in Brabant, in Luik, later ook in de rest van Frankrijk gaan de stedelingen hun voorbeeld volgen. Er breekt een nieuwe tijd aan, zoals de Antwerpse klerk Jan van Boendale twintig jaar later zal schrijven.
2.
Dat is het verhaal. Je moet dat bekijken los van onze hedendaagse nationale reflexen. Het graafschap Vlaanderen is iets anders dan het hedendaagse Vlaanderen, het lag voor meer dan de helft in het huidige Frankrijk. Laat staan dat België er iets mee te maken zou hebben. Neen, bekijk het in de context van toen, dat maakt het beeld alleen maar sterker.
'Zelfverzekerd stellen dat ‘wat we zelf doen, we beter doen’, zoals de eerste Vlaamse minister-president Gaston Geens veertig jaar geleden dat kon, dat durft niemand nog. Vandaag zijn we te dicht bij verkiezingen, maar ik hoop dat de volgende legislatuur ook die van de grondige doorlichting en zelfkritiek van het Vlaamse zelfbestuur wordt. Het mag wel eens, na vijftig jaar. '
Wat is de relevantie van 11 juli 1302 vandaag? Essentieel is het besef dat die overwinning het gevolg van toeval was, maar nog meer van de welvaart van Vlaanderen toen. Het rijke Brugge van 1302 was grotendeels op zijn eentje in staat een krijgsmacht uit te rusten dat het beste leger van zijn tijd aankon. De stad bouwde in 1303 trouwens in de haven van Sluis daar nog eens een vloot van achtentwintig schepen bovenop.
Vlaanderen stond toen aan de spits van de economische, maatschappelijke en intellectuele ontwikkeling in West-Europa. Het was de eerste fase in een periode van vijf eeuwen, waarin de Lage Landen de toon zouden zetten van de ontluikende westerse beschaving. Dat gebeurde eerst in Vlaanderen vanaf 1200 ongeveer, vanaf 1450 in Brabant, vanaf 1600 in Holland, tot pakweg begin 18de eeuw, toen Engeland overnam.
Ik gebruik, tussen haakjes, bewust de term ‘westerse beschaving’ want er is geen andere beschaving ooit in de geschiedenis geweest die de wereld zoveel wetenschap, kunst, technologie, vrijheid en welvaart heeft opgeleverd als de westerse. Ik voeg daar meteen aan toe dat dankzij al die innovaties de westerse beschaving ook altijd aan de spits heeft gestaan van het moorden, folteren en vernielen. Technologie en kennis zijn nu eenmaal neutraal, het zijn mensen die ze ten goede of ten kwade gebruiken.
Elf juli 1302 heeft dus ook zijn bloeddorstige connotaties. Maar het was bovenal een subliem moment van emancipatie, een cruciale stap ook naar wat de westerse beschaving is geworden. Het zijn de ambachten van Brugge en Ieper, later ook die van Gent, en zelfs even terug die van Saint-Omer, de voormalige oudste stad van het graafschap Vlaanderen, die hun deel van de macht gaan opeisen.
Ze doen dat in een samenleving die van Valencia tot de Noordpool al eeuwenlang doordrongen is van hetzelfde idee. De macht behoort enkel aan diegenen aan wie God zelve die macht had geschonken: de koning, de adel, de geestelijkheid. Vandaar mijn stelling dat elf juli ook een eerste stap is naar de Blijde Inkomst van Brabant van 1356, het Plakkaet van Verlatinghe van Willem van Oranje van 1581, de Glorious Revolution in Londen in 1689, de Declaration of Independence van de Verenigde Staten in 1776, allemaal mijlpalen op weg naar een samenleving van (minstens juridisch) gelijke burgers.
3.
Wat kunnen we daarvan vertalen naar het Vlaanderen van vandaag? Laat me een poging wagen met drie argumenten. De hypothese luidt dat de beschaving van de Lage Landen ontstond door het massaal terugwinnen van grote stukken land op de zee, via dijken en kanalen in het brede mondingsgebied van Rijn, Maas en Schelde. Polderland is een fenomeen van heel de Lage Landen, bij ons van de Moeren over het Zwin, het Meetjesland, het Waasland, tot heel het Brabantse dijkengebied van boven Antwerpen tot beneden Mechelen. Op die nieuwe gebieden zouden de boeren vrijer geweest zijn, produceerden ze meer, waardoor steden ontstonden, met textielindustrie, handel, havens, geld en cultuur.
Havens zijn nog steeds een motor van onze welvaart. Bij de huidige schaalvergroting van Gent-Vlissingen en Antwerpen-Zeebrugge staat de fusie Antwerpen-Rotterdam in de sterren geschreven. Laten we die havens koesteren, maar ook kritisch blijven: leveren ze vandaag nog werk en welvaart op, of vooral steeds meer vrachtwagens? Die welvaart gaan we nodig hebben om ons polderland te vrijwaren, waarin die havens konden ontstaan. We moeten daaraan denken, nu de zeespiegel weer stijgt.
Tweede punt: emancipatie. Essentieel bij emancipatie en de ambitie om aan de spits van de ontwikkelingen te blijven, is dat je als burger, zoals in 1302, zelf zoveel als mogelijk je lot in handen neemt. Doen we dat ook? We hebben sinds vijftig jaar een steeds toenemend Vlaams zelfbestuur, zelf ook een product van de Vlaamse emancipatie binnen België. Maar dat Vlaanderen van vandaag heeft terecht of ten onrechte de reputatie ziek te zijn van regelneverij, van slechte en slordige regels bovendien, van betutteling en paternalisme, van centralisme dat herinneringen aan het oude unitaire België oproept.
Ik hoef de calamiteiten van de voorbije jaren of de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van wachtlijsten hier niet te herhalen. Dat mag allemaal weggewuifd worden, maar een stabiele en sterke overheid neemt dat vooral ter harte. Zelfverzekerd stellen dat ‘wat we zelf doen, we beter doen’, zoals de eerste Vlaamse minister-president Gaston Geens veertig jaar geleden dat kon, dat durft niemand nog.
Vandaag zijn we te dicht bij verkiezingen, maar ik hoop dat de volgende legislatuur ook die van de grondige doorlichting en zelfkritiek van het Vlaamse zelfbestuur wordt. Het mag wel eens, na vijftig jaar. Het gaat er mij daarbij overigens, om alle misverstanden te vermijden, niet om de blaam te leggen bij deze of gene Vlaamse regering. Het Vlaams bestuur in brede zin is in de eerste plaats ons bestuur. Laten we die zelfkritiek dus allen ter harte nemen.
'We moeten dus meer democratie wagen. Inspraakprocedures, betrouwbare internet-raadplegingen, referenda, open partijstructuren, zoveel als mogelijk gedecentraliseerd beleid, naast de gewone verkiezingen. Beslis nooit meer over mensen zonder ze daarin te kennen, zo hoort het toch in de 21ste eeuw?'
Je lot in eigen handen nemen betekent vandaag uiteraard niet opnieuw de goedendag bovenhalen en aanscherpen. Dat laten we aan de straten van Frankrijk. Maar we zijn een democratische samenleving. En dat is mijn derde argument. Dankzij de democratisering van het onderwijs zestig jaar geleden – één van de meest positieve omwentelingen in onze samenleving ooit – gaat een grote meerderheid van de jongeren bij ons op hun twintigste verjaardag nog naar school. Voordien was dat nog geen 10 %. Maar doen we daar, zestig jaar later, al iets mee?
Bekijk het probleem van beide kanten. Burgers zien politici vandaag in grote meerderheid als onbekwamen, graaizuchtigen, mensen die niets goeds kunnen doen, enkel met zichzelf bezig zijn. Omgekeerd hoor je politici klagen dat de mensen het altijd beter weten, dat ze niet eens meer de moeite doen om zich fatsoenlijk te informeren, dat hun engagement zich beperkt tot een anonieme wijsvinger omhoog op sociale media.
Bekijk dat dan eens grondiger. Politici en veel bestuurders denken nog altijd dat zij alleen weten hoe ze de mensen gelukkig moeten maken. De mensen zelf zijn er terecht van overtuigd dat ze dat minstens evengoed kunnen inschatten. Maar ze verkiezen meestal ook wel aan de zijlijn te blijven, zich niet echt te engageren.
Vlamingen zijn vier eeuwen lang aan strak gezag onderworpen geweest. Ze gaan niet spontaan hun mening verkondigen, laat staan een forse discussie aangaan, zoals Nederlanders dat in hun al vier eeuwen vrijgevochten natie uitermate graag doen. Vlamingen weten vaak niet echt hoe daaraan te beginnen. Ze zeggen wel steeds meer foert als hen die schamele één keer om de vijf jaar echt hun gedacht wordt gevraagd.
We moeten dus meer democratie wagen. Inspraakprocedures, betrouwbare internet-raadplegingen, referenda, open partijstructuren, zoveel als mogelijk gedecentraliseerd beleid, naast de gewone verkiezingen. Beslis nooit meer over mensen zonder ze daarin te kennen, zo hoort het toch in de 21ste eeuw? De Zwitsers zijn al een stuk op die weg. Is het toeval dat ze het meest welvarende land van Europa zijn, en geen communautaire problemen kennen?
Vanuit het standpunt van de politici kan je het zo schetsen: haal de kiezers uit hun comfortzone. Als zij en hij het dan toch altijd beter weten, laat ze het dan zelf proberen. Zet ze in het leerproces dat in een democratie gelijk krijgen iets anders is dan gelijk hebben. Leer ze ervaren hoeveel geduld en tijd dat vergt, tijd van een ongetwijfeld al gestresseerd bestaan, maar waarbij je toch een stukje koers, voetbal of rockfestival moet kunnen laten vallen.
Ik denk dat het niet anders kan. Want heeft het anders nog zin te investeren in de ontwikkeling van jongeren, als we achteraf met al die dure opleidingen zo weinig doen?
Dat zijn, samengevat, mijn drie heel persoonlijke bedenkingen bij de relevantie van 11 juli 1302. Ik geef ze u graag mee, in dit jaar dat de officiële Vlaamse feestdag zijn vijftigste verjaardag viert. En ik wens u nog een aangename Vlaamse feestdag.''
11 juli, het feest van de Vlaamse Taliban?
23 augustus 2023
Onderstaande tekst publiceerde ik op 11 juli van dit jaar op de opiniepagina van De Morgen. Ik ging er in op een polemiek die begin dit jaar heel even was opgeflakkerd tussen twee historici: de alombekende Bart De Wever en Jan Dumolyn, onderzoekr aan de UGent. Hier gaat ie:
Elf juli, feest van de Vlaamse Taliban?
Vieren we vandaag, 11 juli, een feestdag die herinnert aan Vlaamse opstandelingen van 1302, die zich gedroegen als de Taliban en de Islamitische Staat (IS)? Het was dit voorjaar even onderwerp van polemiek tussen Jan Dumolyn van de UGent, en Bart De Wever, beiden historici. Maar wat is daarvan correct en wat niet?
In het Verhaal van Vlaanderen (4de aflevering, te bekijken op VRT-MAX), beschreef Tom Waes de ‘slachtpartij’ aan het einde van de Guldensporenslag van 11 juli 1302. De Vlaamse militieleden maakten hun Franse tegenstanders één voor één af, inbegrepen hun leider Robert van Artois, die zich nochtans overgaf. Waes en de adviserende historici merkten op dat dit tegen de toen geldende feodale erecode was.
Waarop Jan Dumolyn inpikte: ‘In kronieken in Italië wordt dat beschreven en zegt men dat het een schande is.’ De paus reageert ook boos, aldus Dumolyn, en plaatst alle Vlamingen buiten de kerk. ‘Die werden op dat moment beschouwd als de Taliban, als de Islamitische Staat van die tijd, als terroristen waar iedereen tegen was in het buitenland.’
Drie dagen na de uitzending, op 25 januari, reageerde Bart De Wever in Het Laatste Nieuws op de uitspraken van Dumolyn: ‘U kent zijn politieke achtergrond? (hij was kandidaat voor de PVDA bij de gemeenteraadsverkiezingen in Gent, red) Dan moet je dat soort onzin voor lief nemen, zeker? Maar het klopt dat het resultaat van de Slag ongezien was: een volksleger dat een ridderleger verslaat en de Franse edelen gewoon doodslaat. Dat is een historische waarheid. Maar om daar een morele kwalificatie aan te geven en de Vlamingen te vergelijken met de Taliban, is een zware uitschuiver.’
Zoals vaak bij hoogoplopende polemieken is het vertrekpunt een slordige kijk op wat er echt gebeurd is. Ja, de slag bij Kortrijk was een ongeziene slachtpartij, met naar men vermoedt een duizendtal gedode Franse ridders. Ja, de Vlamingen maakten geen gevangenen, tegen het gebruik in. Maar de slachting was in de eerste plaats het gevolg van het bevel van de aanvoerder van de Vlamingen, de Zeeuwse edelman Jan van Renesse. Hij vroeg uitdrukkelijk geen gevangenen te nemen, maar de tegenstander te doden.
Waarom was dat? Omdat de enige kans van het Vlaamse voetvolk tegen de charge van de Franse ruiters erin bestond hun eigen falanx goed gesloten te houden, met een rij van pieken en lansen in front. Gevangenen wegvoeren kon alleen maar gaten doen ontstaan. Daar kan wel een vorm van ‘klassenhaat’ bovenop gekomen zijn. In zijn rijmkroniek van de veldslag beschreef Lodewijk van Velthem hoe Vlaamse soldaten een Vlaamse ridder die aan Franse zijde vocht met de bijl van boven tot onder doorkliefden ‘zoals bij het slachten van een varken’.
De ridders zouden de Vlaamse stedelingen bij een overwinning trouwens ook gewoon gedecimeerd hebben, zoals ze dat decennia later een paar keer deden. Want voor het gewone volk bestond geen zogenaamde ‘erecode’. En eigenlijk bestond die ook niet onder ridders. Dat hoort bij de verhaaltjes van de Rode Ridder. Zelfs in tornooien maakten die ridders elkaar soms af.
Haat voerde de Vlaamse opstandelingen zeker tot geweld dat zelfs voor die tijd als buitensporig kan gelden. Een goed voorbeeld is de raid van Pieter de Coninc, Jan Breydel en de Brugse milities eind april 1302 tegen het kasteel van Male. Na het gevecht lieten ze de twaalf gevangen Franse soldaten daar koudweg onthoofden. Velthem vermeldt ook dat de Coninc bij zijn gesprekken een week later met afgevaardigden van Gent ‘een hoofd met een kraag vroeg, als speciaal geschenk’, het hoofd van een rijke Gentse burger dus.
Klassenhaat kan men eventueel ook bij de Taliban en IS ontwaren, al zijn dat in essentie ultra-reactionairen – islamo-fascisten - die met terreur en haat tegen het westen hun eigen feodaliteit willen handhaven. Zeker IS maakte van systematische onthoofdingen zijn waarmerk, soms live op video via sociale media, om maximaal de westerse vijand te intimideren. Bij de Coninc kan men in de genoemde voorbeelden ook wel wat intimidatie detecteren. Maar onthoofden anno 1300 was wel een vrij normale manier om iemand te doden in een tijd toen nog geen vuuwapens bestonden. Voor IS was het sadistisch kicken op de extra gruwel van een vergeten praktijk uit het verleden.
Merken we bij dit alles op dat zowel De Wever als Dumolyn in hun elan van alles op een hoop gooiden. Dumolyns beweringen in Het Verhaal dat de Italiaanse kronieken vanwege de slachtpartij ‘schande spraken’ en dat de paus daarom het interdict over Vlaanderen afkondigde zijn feitelijke onjuistheden. De Wevers vele en forse veralgemeningen in het interview over de ‘postmoderne brigade’ zijn die van een olifant in de porseleinwinkel van de geschiedschrijving.
De verleiding was groot om hier te eindigen met een paar beeldende vergelijkingen over beide polemisten. Maar laten we positief concluderen: dankzij Dumolyn onthouden we dat we aan 11 juli niet te veel heroïek moeten verbinden. De Wever herinnert er ons aan dat we die datum ook niet hoeven weg te gommen, omdat die, als moment van emancipatie, een kantelpunt in onze geschiedenis blijft.
Rolf FALTER is historicus, en publiceerde in mei ‘1302, het jaar van de mythe’.
Stond Parijse operadiva model voor
Kortrijkse Maagd van Vlaanderen?
4 juni 2023
Heeft de Parijse operadiva Georgette Leblanc – ook de levensgezellin van Maurice Maeterlinck, de enige Belgische winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur ooit – model gestaan voor het vergulde standbeeld van de Maagd van Vlaanderen op het Groeningemonument in Kortrijk? Ik denk van wel, sinds ik een paar weken geleden verder ben gegaan op een detail dat me intrigeerde bij de opzoekingen voor mijn boek ‘1302, het jaar van de mythe’.
Bij mijn speurtocht over het gebruik en misbruik van de Guldensporenslag van 1302 als historische mythe, trok ik al enkele maanden geleden na hoe en waarom in 1906 in Kortrijk het bekende beeld van de triomferende Maagd van Vlaanderen werd ingehuldigd. Dat beeld was het werk van de van Kortrijk afkomstige beeldhouwer en Brusselaar geworden Godfried (Godefroid) Devreese.
Eén van de dingen die ik leerde was dat Devreese zijn oorspronkelijke inzending van 1900, waarmee hij de officiële wedstrijd van 100.000 frank voor het maken van het monument won, nadien nog ingrijpend veranderd heeft. Het eerste beeld boven op het monument was, afgaande op de foto die we er nog van hebben uit 1901, een plechtstatige, rijzige, brave, deftige middeleeuwse jonkvrouw met een kroon en een vlag.
Op zich was dat wat gevraagd was. Het beeld bovenaan moest de Maagd van Vlaanderen voorstellen, Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge, Maria dus, die volgens de legende tijdens de veldslag van 11 juli 1302 zou verschenen zijn. De bewindvoerders anno 1900 wilden het beeld en de inhuldigingsplechtigheid een sterke katholieke stempel meegeven. Zodanig zelfs dat liberalen en socialisten in Kortrijk vijf jaar lang klaagden dat ze van het gebeuren uitgesloten bleven.
Devreese
Desondanks was de jury van de wedstrijd het meest kritisch op dat deel van Devreeses winnende inzending: de juryleden noemden het beeld van de Maagd weinig alledaagsch en hoopten dat het mogelijk zal zijn er iets treffends en aantrekkelijk van te maken. De beeldhouwer heeft dat blijkbaar ter harte genomen. Toen op 5 augustus 1906 om vier uur in de namiddag bij de plechtige inhuldiging de leeuwenvlag van het beeld getrokken werd, kregen de toeschouwers meteen een kijk op een fraaie vrouwelijke gestalte in wapperende gewaden, die met ene hand ferm een oprijzende lans in de lucht steekt, en met de andere een brullende leeuw strak in toom houdt.
Het was een heel ander beeld dan het winnend voorstel van 1901. Veel dynamischer, met strak gesloten ogen en mond, maar zeker ook de gestalte van een sterke jonge vrouw die er duidelijk geen probleem mee heeft om iedereen – er waren uiteraard in grote meerderheid mannen aanwezig - haar fraaie lichaam te laten vermoeden. Niet evident toch om zo Maria voor te stellen, voor dat publiek, maar Devreese pakte iedereen in. De journalisten, de sprekers, het publiek: ze reageerden allen enthousiast, zo leer je uit krantenverslagen van toen.
Ik ben dan op zoek gegaan naar ander werk van de beeldhouwer. Zo ontdekte ik Thaïs, ook van de hand van Devreese, uit 1899: een met een uitermate fijne beitel gemaakte figuur van een zalig glimlachende vrouw met een heel doorschijnend gewaad. Het is eigenlijk wel zijn meesterwerk. Men zette het vijf jaar geleden in een veiling bij Sotheby’s in Londen nog in op 25.000 Britse ponden. Maar vooral: als je Thaïs naast het finale beeld van de Maagd zet, het huidige dus, springen de gelijkenissen meteen in het oog: haardos, mond, neus, ogen, het hele lichaam eigenlijk. (zie foto en de link onderaan dit artikel)
Thaïs is de naam van de gelijknamige opera van de Franse componist Jules Massenet, over een verleidelijke Egyptische courtisane, die in de Romeinse periode dienares van Venus was. Die opera werd vanaf 1894 ook vertoond in de Munt in Brussel. En in een Engels kunsttijdschrift uit 1899 onthulde Devreese de naam van zijn model: Georgette Leblanc, de Parijse operadiva die de hoofdrol speelde.
Die was negenentwintig op dat moment, had al een tiental jaar naam gemaakt als sopraan in Parijs. En ik vond ook een foto van haar als Thaïs. Die is uiteraard erg gelijkend op het Thaïs-beeldje van Devreese en op diens Maagd van enkele jaren later. Honderd procent zekerheid over het feit dat Thaïs de Maagd inspireerde hebben we echter niet.
Er zijn van de beeldhouwer weinig verhalen en brieven bewaard, enkel wat foto’s en uiteraard zijn werken. Georgette Leblanc zelf publiceerde in 1931 zeer lezenswaardige en boeiende memoires, maar vermeldde nergens het beeld, noch Devreese. Die Souvenirs gingen vooral over haar stormachtige relatie met Maurice Maeterlinck, de Franstalige Gentse auteur, tussen 1895 en 1918, en hoe ze hem inspireerde. Ze vertelt onder meer hoe ze hem bewust ging inpalmen op een diner in Brussel in januari 1895, met de outfit van Thaïs.
Maeterlinck
In 1911 won Maeterlinck de Nobelprijs voor literatuur, de enige Belg ooit. Pittig detail: Maeterlinck publiceerde op 11 juli 1902, de zeshonderdste verjaardag van de Guldensporenslag, in de Parijse krant Le Figaro een vlammende aanval op le flamingantisme, dat hij een product noemde van de meest bekrompen clerus van Europa.
Van Devreese is zelfs geen enkel spoor bewaard gebleven over het ontstaan van het Thaïs-beeld, behalve dan het artikel in het Engelse tijdschrift. Er circuleren overigens verschillende versies van het werkstuk. Het origineel lijkt mij het marmeren beeld te zijn, van een kleine meter hoog. Daarnaast zijn er versies van Thaïs in brons en ivoor, van dat laatste onder meer één in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Maar er is geen opdrachtgever bekend, geen brief van Devreese bewaard waarin hij het beeld aanhaalt.
Er is ook niets dat op enige band tussen Devreese en Maeterlinck zou wijzen. Van de biografie van de beeldhouwer weten we dat hij in 1861 in Kortrijk werd geboren, als zoon van een beeldhouwer, in 1884 in Schaarbeek ging wonen en daar tien jaar later trouwde, met een weduwe met vier kinderen. Hij wordt in korte biografieën vooral vermeld als maker van heel veel munt- en herdenkingspenningen en van wat monumenten voor overheden, zoals het beeld in Kortrijk.
Wel vernemen we nog dat de jonge Devreese in Brussel goed bevriend geraakte met het aanstormend Gentse architecturaal talent Victor Horta. Die ontwierp zelfs het atelier van de beeldhouwer, en werd door hem in 1888 in de Loge des Amis Philantropes geïntroduceerd. Devreese was vriend aan huis van het echtpaar Horta. Iets teveel zelfs, want de architect ontdekte in 1900 twee brieven van zijn vrouw, die blijkens de stukken van het echtscheidingsproces, een wederzijdse passie van onstuimige liefde onthulden, met een zekere D. Die laatste zou volgens recent historisch onderzoek Devreese zijn. Gewezen buren van het echtpaar Horta onthulden op het proces dat zijn vrouw vijftien jaar eerder naakt voor de beeldhouwer poseerde in de slaapkamer, terwijl hij op reis was.
Dat is alles wat we weten. En dus moet iedereen maar zijn eigen conclusies trekken over de gelijkenissen tussen Thaïs en Maagd. Het is zeker niet ongewoon dat beeldhouwers al eens ouder werk recycleren, daar zijn nog voorbeelden van bekend. Zeker is ook dat een onthulling over wie echt model stond groot schandaal zou verwekt hebben. Leblanc, een al gescheiden vrouw die ongehuwd samenwoonde in Parijs met de auteur die de Vlaamse Beweging de jas had uitgeveegd, zo’n Maagd zouden ze in Kortrijk, laat staan in het Vlaanderen van toen, niet echt geapprecieerd hebben.
(Het volledige verhaal met alle details en foto’s heb ik op een oudere blog gezet, die de foto’s beter tot hun recht laat komen. Hier de link: https://zonderland.blogspot.com/2023/07/hoe-een-parisienne-het-tot-maagd-van.html )
1302, een verhaal om te beluisteren
22 mei 2023
Van mijn boek ‘1302, het jaar van de mythe’ is nu ook een audioversie uit, met dank aan de goede zorgen van uitgeverij Lannoo, en vooral van Katrien Vandendries (foto), die het helemaal inleest. Voor wie haar niet kent: één van onze goeie actrices, met een curriculum waarop onder meer de legendarische Internationale Nieuwe Scene (waar is de tijd , met Dario Fo en zo?) naast het Toneelhuis prijkt. En een niet meer te tellen aantal rollen in films (De zaak Alzheimer) en tv-series (van Sara en Zone Stad over Witse en Aspe tot Wittekerke en Thuis).
Het streelt, na al het wroetend schrijfwerk, de ijdelheid van een auteur natuurlijk onmetelijk om zijn tekst te horen lezen in het fraai Nederlands en de mooie uitspraak van een aangename stem. Twaalf uur en twaalf minuten lang nota bene. Genoeg om twee keer heen en weer van Saint-Omer naar Jülich te reizen, of in één keer van Zierikzee naar Genua. Ik moet haar toch eens vragen of dit niet zwaarder is dan een marathon lopen.
Hier wat links om eraan te geraken: de eerste is die van Lannoo zelf, de tweede vond ik bij Katrien op linkedin, de derde louter toevallig. De twee van youtube zijn fragmenten, als appetizer.
https://www.luisterrijk.nl/luisterboek/9789401494977/1302-het-jaar-van-de-mythe
https://www.deuitsprekerij.be/boeken/1302-het-jaar-van-de-mythe/
https://www.youtube.com/watch?v=yoHwNT3H6vI
https://www.youtube.com/watch?v=SxeORKsW3_0
'1302 weer tot leven'
15 mei 2023
Mijn jongste boek blijft van de nodige media-aandacht genieten, en ik kan mij daar alleen maar over verheugen.
Op 4 mei bracht Peter Van Herzeele van de Krant van West-Vlaanderen verslag uit over de presentatie van het boek een dag eerder bij boekhandel Theoria in Kortrijk:
En vandaag besteedde onze eigenste Internetgazet van Heusden-Zolder een stevig verhaal aan het boek, met een bescheiden Limburg-connectie in de persoon van priester-ridder Willem van Gulik, proost in Maastricht en held van de Bruggelingen in 1302. (Op de foto: de jonge Herbert Flack in die rol in de verfilming van de Leeuw van Conscience door Hugo Claus in de jaren tachtig)
https://www.heusden-zolder.eu/rolf-falter-brengt-1302-in-nieuw-boek-tot-leven.aspx
'Nuanceert een aantal clichés'
14 mei 2023
Vrijdag verscheen in de Standaard der Letteren een recensie van mijn jongste boek onder de titel 'Rolf Falter ontdoet de Guldensporenslag van zijn mythes'. Ik probeer altijd elke vorm van ijdelheid te vermijden (met nadruk op 'proberen'), maar het doet wel deugd nog eens vermeld te worden in de Letteren, waarin ik inmiddels 43 jaar geleden, mijn eerste artikels publiceerde alvorens vier jaar later zelf aan de slag te gaan bij de krant. Guido Van Hoof leidde die toen nog, die een half jaar geleden overleden is in zijn96ste levensjaar, en die een geweldig intellectueel was, in alle opzichten meertalig en een absolute liefhebber van Bach, over wie hij fascinerend kon vertellen.
De recensie van Jonas Roelens is overwegend positief. Hij noemt het verhaal 'indrukwekkend', looft mijn relativeringen van mythes en clichés, noemt wel mijn beschrijving van het leven in de steden 'het grootste minpunt'. Enfin, leest u zelf maar:
'Angel is uit Vlaamse canon'
10 mei 2023
Gisteren, aan het einde van de namiddag, belde Geertje Dekkers, van het Nederlandse maandblad Historisch Nieuwsblad, om een eerste reactie te vragen op de Canon van Vlaanderen. Hier gaat ze:
https://www.historischnieuwsblad.nl/angel-is-uit-de-vlaamse-canon/
Overigens is Geertje zelf een historica die onlangs een heel boeiende biografie heeft geschreven van Antoni Van Leeuwenhoek, één van die vele vernieuwende wetenschappers in het Holland van de Gouden Eeuw. Hij was de man die met de microsscoop de natuur rondom ons in kaart begon te brengen. Alle gegevens op haar website: http://geertjedekkers.nl/
'Een moment van emancipatie'
9 mei 2023
Vandaag werd ik geïnterviewd door De Tijd, door oud-collega Bart Haeck, over mijn boek. Hierbij de link: https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/vlaanderen/de-guldensporenslag-is-onze-bijdrage-aan-de-europese-beschaving/10466416.html
De tekst ligt natuurlijk achter een pay-wall. Ik ga hem dus nog niet weergeven. Maar ik kan wel een fragmentje meenemen, als voorproef:
In die zin is het correct om de Guldensporenslag als een ontvoogdingsstrijd te zien?
Falter: ‘De geest gaat niet meer in de fles. In 1302 blijkt een leger van ambachtslieden uit één stad even sterk als het machtigste ridderleger van dat moment. Dat nieuws gaat rond. De Italiaan Giovani Vilani schrijft daarover. Er volgen opstanden in Leuven, Brussel en Zoutleeuw. In de honderdjarige oorlog volgt de ene stedelijke opstand de andere op. Wanneer in 1382 in Frankrijk opstanden uitbreken, hoor je daar zelfs de strijdkreet ‘Vive Gand, notre mère’. Die Guldensporenslag ondermijnde de feodale orde.’
‘Na de Guldensporenslag volgden opstanden in Brabant die leiden tot de Blijde Inkomst. We weten dat die Oranje heeft geïnspireerd tot het Plakkaat van Verlatinghe om zich los te rukken van de Spanjaarden. En Jeffersson kende dat Plakkaat toen hij in de Verenigde Staten zijn Declaration of Independence schreef. Dit is onze bijdrage aan de Europese beschaving, net zoals de Italianen hun bijdrage hebben en de Engelsen de Magna Carta hebben. Zo zie ik dat.’
Met Focus in het museum
5 mei 2023
Donderdag besteedde de onvolprezen Westvlaamse regionale tv-omroep Focus-WTV een verslag aan het verschijnen van mijn nieuwste boek. Stefaan Six maakte de beelden en verzorgde het interview. We filmden onder meer in het museum Kortrijk1302 in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (vlak naast de nog enkele fundamenten van het kasteel dat in de veldslag van 11 juli 1302 zo’n hoofdol speelde) en in de tuin van het voormalige Begijnhof. Hier is zijn verslag:
Ook in en om 1302:
cherchez la femme
4 mei 2023
Woensdagavond vond in de mooie zaal boven de schitterende boekhandelTheoria (zie de foto hierbij) aan het Casinoplein (vlakbij het station) in Kortrijk de officiële presentatie plaats van mijn boek ‘1302, het jaar van de mythe’. Er waren een vijftigtal gasten, onder wie een aantal van mijn voormalige medestudenten uit vervlogen tijden in Leuven, medewerkers van het museum 1302, heel veel geïnteresseerde historici uit Kortrijk, vrienden uit mijn periode in de Wetstraat en de Europese instellingen. Vincent van Quickenborne sprong nog even binnen aan het einde.
Pieter de Messemaeker, van uitgeverij Lannoo, schetste het ontstaan van het boek, sinds begin 2022. Hij overhandigde mij ook het allereerste exemplaar. Het was inderdaad Pieters vraag of het boek van 2002 (met Jan Frans Verbruggen) nog opnieuw uit te geven zou zijn, waarop we het vrij snel eens werden dat er een geheel nieuwe versie nodig was. Het was ook Pieter die me de suggestie deed over het naschrift over de mythevorming, daar waar ik eigenlijk in eerste instantie had besloten uit dat mijnenveld te blijven. Ik ben hem daar dankbaar voor. Na Pieter heb ik dan zelf het woord gevoerd. Ik bedankte de aanwezigen en vooral de mensen van uitgeverij Lannoo (met wie de samenwerking uitstekend was), heb wat argumenten aangehaald om het boek te lezen, en dan was het de beurt aan Greet Verschatse.
Greet en ik hebben in hetzelfde jaar geschiedenis gestudeerd. Zij is jarenlang één van de creatieve breinen geweest achter het Museum Kortrijk1302 dat nu naar de Gravenkapel van de OnzeLieveVrouwekerk is verhuisd (en tussen juli vorig jaar en deze zomer zo’n 50.000 bezoekers zal zien passeren). Ze is minstens even vertrouwd met Pierre Flote, Willem van Gulik, Jan Borluut, Jan Van Cuyck of paus Bonifatius als ik. Ze heeft (net als Pieter trouwens) heel mooie dingen gezegd over mijn boek, die ik in geveinsde bescheidenheid niet mag herhalen. Ze beschreef hoe ze het zelf ervaren heeft destijds, om een onderwerp als de Guldensporenslag naar een breed publiek te vertalen. Ze benadrukte daarbij de nood om dat zeker in een internationale context te plaatsen, wil je ook echt een internationaal publiek bereiken.
Een heel terecht accent in Greets toespraak (dat ik ook heb ervaren tijdens mijn opzoekingen) was dat de rol van de vrouwen ook in de middeleeuwen veel groter was dan wat we in de traditionele geschiedschrijving horen. Ze haalde ter illustratie de twee gravinnen van Vlaanderen aan, Johanna en Margareta, die het graafschap in de dertiende eeuw samen gedurende 73 jaar bestuurden. Ze citeerde verder ‘Van den Vos Reynaerde’ om te benadrukken hoezeer de bestaande structuren van de maatschappij in de dertiende eeuw aan het wankelen gingen. Tenslotte stelde Greet, alweer volkomen terecht, dat de Vlaamse opstand van 1302 in de eerste plaats een spannend verhaal blijft met vele onverwachte wendingen, waarvan we in onze stoutste dromen moeten blijven verhopen dat Netflix het ooit als zodanig ontdekt.
Daarna was het tijd voor een drankje en de eerste signeersessie. Ik ving nog een glimp op van de boekhandel Theoria, die er inderdaad heel mooi uitziet (maar uiteraard gesloten was op dat uur) en heb me voorgenomen de volgende maal in Kortrijk zeker nog eens binnen te springen.
Conscience, de Hollywood-scenarist
3 mei 2023
Sinds een paar dagen publiceert Knack een fragment uit mijn boek ‘1302, het jaar van de mythe’, dat uitgeverij Lannoo vandaag om 20u lanceert en op de markt brengt in boekhandel Theoria in Kortrijk. De redactie koos een fragment uit het lange naschrift in het boek dat de mythevorming rond de Guldensporenslag behandelt.
Het bewuste fragment handelt over de rol van Hendrik Conscience en de Leeuw van Vlaanderen daarin. Conscience, Antwerpenaar van Franse afkomst en Belgisch patriot, recupereerde een nationalistische mythe van het graafschap Vlaanderen dat formeel pas 44 jaar eerder aan zijn einde was gekomen.
Hij deed dat met de bravoure van een volleerde hedendaagse Hollywood-scenarist en dus was de impact van zijn Leeuw buiten alle verwachting. Zo creëerde hij onbewust, als Antwerpenaar die een Brugse mythe verspreidde, een nieuwe staatkundige invulling voor de term 'Vlaanderen', de huidige namelijk, die van de kust tot de Maas strekt. Hoe dat kwam leest u in het fragment. Veel leesplezier:
https://www.knack.be/nieuws/cultuur/boeken/de-onbewuste-parallellen-tussen-de-leeuw-van-vlaanderen-en-braveheart-springen-meteen-in-het-oog/
De Guldensporenslag en de Nederlandse Republiek
1 mei 2023
Een tiental dagen geleden reisde ik naar Baarn bij Hilversum om er in een studio op een industrieterrein deel te nemen aan de opname van de nieuwe podcast Boekencast van het Historisch Nieuwsblad, het meest bekende van alle maandbladen over geschiedenis in Nederland. Presentator is Jos Palm, die ik nog kende van een viertal interviews de laatste twintig jaar in het onvolprezen geschiedenisprogramma van de VPRO, OVT (Onvoltooid Verleden Tijd) dat elke zondagmorgen werd en wordt uitgezonden op NPO Radio 1.
Ook ditmaal zaten er verschillende gasten rond de tafel, naar wie het voor mezelf andermaal boeiend was te luisteren, omdat je leert wat in Nederland allemaal aan geschiedenis wordt geproduceerd en waarover er echte hoogstaande discussies plaatsvinden. Ikzelf kom vooral in de eerste twintig van deze uitzending aan bod, die sinds gisteren ook online staat. Daarbij teste ik onder meer de stelling uit dat er van de Guldensporenslag van 1302 meer een rechte lijn loopt naar de Nederlandse Republiek van de Gouden Eeuw dan naar het Vlaanderen van vandaag. Veel luisterplezier. Blijf ook luisteren naar de historici die Jos Palm na mij interviewde, want het is zeer de moeite waard: https://www.historischnieuwsblad.nl/boekencast/
Koers tussen de slagvelden
9 april 2023
Gisteren belde Laurens Decock van de VRT-nieuwssite, om wat meer informatie te vragen over een stukje dat ik op mijn blog had geschreven. Ik had namelijk opgemerkt dat twee van de drie zwaarste kasseistroken in de wielerklassieker Parijs--Roubaix, die dit weekeinde wordt verreden, langs historische slagvelden uit de middeleeuwen lopen: in Mons-en-Pévèle en nabij Bouvines, waar de Carrefour de l'Arbre pal in het midden van het slagveld van 1214 ligt. Hier de link naar VRTnws:
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/04/08/geschiedenis-parijs-roubaix/
En hier die naar het stukje op mijn blog op deze website:
https://www.rolffalter.com/blog#h.abilqxapj33n
Op zoek naar Jan Breydel
Michiel Martin van De Morgen belde me op maandag 23 januari 2023 op, om naar mijn oordeel te peilen over de aflevering van 'Het verhaal van Vlaanderen' over de Guldensporenslag die daags voordien was uitgezonden en op het net gezet. Het vertrekpunt was de toen veel besproken vraag: waarom werd Jan Breidel niet vermeld? Ook Lisa Demets van UGent kwam aan het woord. Een passage uit het artikel:
Het programma heeft de lat zelf hoog gelegd, door meerdere keren op te werpen wat er nu ‘precies’ in Kortrijk gebeurd was. Erg precies was het niet meteen, zegt Falter, die een diepgaandere militaire analyse miste. Dat voor het eerst het voetvolk een ridderleger wist te verslaan, werd nu toegeschreven aan vernuft en grinta. “Terwijl een cruciaal element ook de financiering was, die de stad Brugge had bijeen gekregen. Daardoor begon het leger niet enkel gemotiveerd, maar ook goed uitgerust aan de veldslag.”
Ook het “Daens-gevoel” is een tikkeltje overroepen, zegt Demets. “Binnen de ambachten was er ook veel ongelijkheid.” Lees: niet enkel paupers mengden zich in het strijdgewoel, maar ook rijke beenhouwers. Dat die een brute slachtpartij verkozen boven het gevangen nemen van Fransen, was overigens niet enkel een gebrek aan militaire etiquette. “Het was deels ook een tactische keuze”, zegt Falter. “Tijdens de strijd gevangenen nemen, kost mankracht. Men deed er alles aan om de falanx niet te laten breken.”
Het artikel verscheen daags nadien in de krant, met als illustratie het negentiende eeuws schilderij van Albrecht De Vriendt over 'de terugkeer van deBruggelingen na de Guldensporenslag', dat nu in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen hangt (zie hier links).
Hier de link naar het artikel: https://www.demorgen.be/nieuws/waarom-werd-jan-breydel-niet-vermeld-in-het-verhaal-van-vlaanderen-aflevering-over-de-guldensporenslag-een-bewuste-keuze~b8e34c4e/
De ijle zoektocht naar een vaderlands gevoel
Knack publiceerde op 22 januari 2023 in twee delen mijn artikel over de 'De ijle zoektocht naar een vaderlands gevoel'. Ik schreef het naar aanleiding van de discussies over de Vlaamse canon en de tv-reeks 'Het Verhaal van Vlaanderen'. En ik bood het aan Knack aan, waar de redactie het, ondanks de veel te lange lengte, de moeite waard vond om het bij hen te publiceren. Aan de analyse van twitter van @knack te zien, is het vrij gretig gelezen (23.000 views, een kleine 200 reeacties). Hier de links naar de twee delen:
Ik zette het inmiddels ook, met nog wat kleine correcties, op mijn eigen geschiedenisblog:
http://zonderland.blogspot.com/2023/02/standbeeld-van-hendrik-conscience-in.html
Het blad van Caesar
Vanwege de canondiscussie in Vlaanderen bracht ik in januari 2023 via twitter een oud artikel van mij weer onder de aandacht, over de Nederlandse canondiscussie. Ik leverde op 16 juli 2005 een bijdrage aan de populaire website www.geschiedenis.nl waarin ik hun poging omeen canon te crëeren fileerde. Er valt eigenlijk nauwelijks wat op te corrigeren en de inhoud is zeker ook relevant voor de Vlaamse discussie vandaag. Hier de link:
http://zonderland.blogspot.com/2012/06/over-nederlands-futiele-canondiscussie.html
De foto links is het standbeeld van koning Willem II nabij het Binnenhof in Den Haag. Die regeerde over Nederland van 1840 tot 1848. Hij deed in het revolutionaire België in september en oktober 1830 zowel in Brussel als in Antwerpen een poging om zelf koning van het nieuwe land te worden. En dit standbeeld vind je in identieke vorm op de place Guillaume II, het centrale plein van Luxemburg, omdat hij als vader van de grondwet van het groothertogdom Luxemburg wordt beschouwd. Een dergelijk verhaal in een canon passen vormt pas echte een uitdaging!
Over journalistiek en media
De tekst hierboven verscheen op 13 februari 2019 in het weekblad Kerk en Leven. Ik schreef het als opiniestuk op invitatie van hoofdredacteur Luc Van Maercke, als ik me goed herinner na alweer discussies over de rol van de media in de zaak van tv-producer Bart De Pauw. Het was niet de bedoeling dat ik op die zaak inging, wel dat ik mijn filosofie weergaf van wat je van media moest verwachten. Luc was een kwarteeuw eerder mijn collega geweest bij CEPESS, de studiedienst van CVP en PSC.
Hier de link: https://www.kerkenleven.be/uitgave/1907/artikel/slechtste-informatiebron-op-alle-andere-na